Hyundai i20 (GB/IB) Instructieboekje (2014-2020): Wielen verwisselen
1. Plaats de auto op een stevige en vlakke ondergrond en trek de parkeerrem stevig aan.
2. Zet de versnellingspook in de achteruitversnelling (handgeschakelde transmissie) of zet de selectiehendel in stand P (automatische transmissie).
3. Schakel de alarmknipperlichten in.
4. Neem de wielmoersleutel, de krik, de krikslinger en het reservewiel uit de auto.
5. Plaats wielblokken voor en achter het wiel dat zich diagonaal tegenover het te verwisselen wiel bevindt.
Wielen verwisselen
- Trek de parkeerrem altijd volledig aan en blokkeer het wiel dat zich diagonaal tegenover het te verwisselen wiel bevindt om te voorkomen dat de auto tijdens het verwisselen van een wiel beweegt.
- Geadviseerd wordt om blokken voor en achter de wielen te plaatsen en iedereen de auto te laten verlaten voordat deze wordt opgekrikt.
6. Steek de schroevendraaier in de groef van de wieldop en wrik voorzichtig om de wieldop te verwijderen (indien van toepassing).
Draai de wielmoeren linksom één slag los. Verwijder deze nog niet voordat het wiel los van de grond is.
7. Plaats de krik onder het steunpunt dat zich het dichtst bij het te verwisselen wiel bevindt. Plaats de krik op de aangegeven plaats onder de dorpel. De krikpunten zijn extra verstevigd en zijn herkenbaar aan de uitsparingen in de dorpel rand.
Gebruik altijd de bij de auto aanwezige krik en de juiste kriksteunpunten.
Gebruik nooit andere delen van de carrosserie om de auto op te krikken.
8. Steek de krikslinger in de krik en draai de slinger rechtsom totdat het wiel net van de grond loskomt.
Deze afstand bedraagt ongeveer 30 mm. Controleer alvorens de wielmoeren te verwijderen of de auto stabiel staat en er geen kans bestaat dat de auto van de krik glijdt of beweegt.
9. Draai de wielmoeren verder los en verwijder ze. Schuif het wiel van de wielbouten af en leg het wiel plat neer, zodat het niet kan wegrollen. Pak het reservewiel op, breng de gaten voor de wielbouten in lijn met de wielbouten en schuif het wiel op de wielbouten.
Houd het wiel iets scheef en begin met het bovenste gat in lijn te brengen met de bovenste wielbout als het niet lukt het wiel in één keer tegelijk op alle wielbouten te schuiven. Beweeg vervolgens het wiel iets heen en weer zodat het op de overige wielbouten geschoven kan worden.
- De velgen en wieldoppen kunnen
scherpe randen hebben.
Ga er, om te voorkomen dat u zich bezeert, voorzichtig mee om.
- Controleer voor het plaatsen
van het wiel of er niets (modder,
teer, grind, enz.) op de
wielnaaf of de velg aanwezig
is dat zou kunnen voorkomen
dat het wiel goed tegen de
wielnaaf aanligt. Verwijder
eventuele Als het wiel niet
goed tegen de wielnaaf aanligt,
zouden de wielmoeren
los kunnen lopen, waardoor u
het wiel zou kunnen verliezen.
Als u een wiel verliest, kunt u de controle over de auto kwijtraken.
Hierdoor kan ernstig letsel ontstaan.
10. Druk het wiel tegen de wielnaaf aan, plaats de wielmoeren op de wielbouten en draai ze handvast.
Beweeg het wiel heen en weer om te controleren of het wiel goed aanligt en draai de wielmoeren zo ver mogelijk met de hand aan.
11. Laat de auto zakken door de wielsleutel linksom te draaien.
Plaats de wielmoersleutel vervolgens zoals in de afbeelding is aangegeven en draai de wielmoeren vast. Zorg ervoor dat de moer helemaal in de dop valt. Ga niet op de hendel staan en gebruik ook geen pijp om de hendel te verlengen.
Draai de moeren om en om vast tot alle moeren vastgedraaid zijn.
Controleer vervolgens elke moer nogmaals op vastzitten. Na het wisselen van wielen adviseren we u het systeem te laten controleren door een officiële HYUNDAI-dealer.
Aanhaalmoment wielmoeren: Stalen velg en lichtmetalen velg: 9~11 kgf.m (65~79 lbf.ft)
Verwijder het ventieldopje en controleer de bandenspanning als u de beschikking heeft over een bandenspanningsmeter.
Rijd langzaam naar het dichtstbijzijnde tankstation en breng de band op de juiste spanning als de bandenspanning te laag is.
Laat wat lucht uit de band lopen als de bandenspanning te hoog is.
Plaats na het controleren van de bandenspanning of het op spanning brengen altijd het ventieldopje. Als het ventieldopje niet teruggeplaatst wordt, kan er lekkage ontstaan.
Koop zo snel mogelijk een nieuw ventieldopje en plaats dit als u een dopje verloren bent.
Berg het wiel met de lekke band op de juiste plaats op en berg ook de krik en het gereedschap op hun oorspronkelijke plaats op.
AANWIJZING
De tapeinden en de wielmoeren van uw auto zijn voorzien van metrische draad. Zorg er bij het verwisselen van een wiel voor dat dezelfde moeren gebruikt worden voor het plaatsen of wanneer de wielen vervangen worden, moeren met dezelfde metrische draad gebruikt worden. Bij het plaatsen van een niet metrische moer op een tapeind met metrische schroefdraad of omgekeerd, zal het wiel niet op de juiste manier aan de naaf worden bevestigd en zal het tapeind beschadigd raken, waardoor deze vervangen moet worden.
Houd er rekening mee dat de meeste wielmoeren geen metrisch schroefdraad hebben. Controleer goed het type schroefdraad voordat u niet originele wielmoeren of wielen gaat plaatsen.
Bij twijfel adviseren we u contact op te nemen met een officiële HYUNDAI-dealer.
Wanneer de tapeinden beschadigd zijn, kunnen ze het wiel niet meer goed op zijn plaats houden. Hierdoor kan het wiel losraken en een ongeval veroorzaken, waardoor letsel kan ontstaan.
Plaats de krik, de krikslinger, de wielmoersleutel en het gereedschapsetui zorgvuldig om te voorkomen dat ze tijdens het rijden gaan rammelen.
Controleer na het plaatsen van het reservewiel zo spoedig mogelijk de bandenspanning.
Breng de band indien nodig op de voorgeschreven spanning.
Zie "Velgen en banden" in hoofdstuk 8.
Belangrijk - gebruik van een compact reservewiel (indien van toepassing)
Het voertuig is uitgerust met een compact reservewiel. Dit compacte reservewiel neemt minder plaats in en is lichter dan een wiel van normale grootte. Dit wiel is kleiner dan een conventioneel wiel en is alleen ontworpen voor tijdelijk gebruik.
AANWIJZING
- Rij voorzichtig wanneer het compacte reservewiel in gebruik is. Het compacte reservewiel moet zo snel mogelijk worden terug gewisseld door een "normaal" wiel.
- Het is aan te raden niet meer dan één compact reserve wiel te gebruiken en dit wiel zo snel mogelijk weer terug te wisselen voor het orginele wiel.
Het compacte reservewiel is alleen voor gebruik in noodgevallen.
Rij niet harder dan 80 km/ uur (50 mph). Het oorspronkelijke wiel moet zo spoedig mogelijk worden gerepareerd en terug geplaatst. Dit komt het rijcomfort en de veiligheid te goede.
Het compacte reservewiel moet een spanning hebben van 420 kPa (60 psi).
Informatie
Controleer na het plaatsen van het reservewiel de bandenspanning.
Breng de band indien nodig op de voorgeschreven spanning.
Bij het gebruik van een compacte reservewiel, moeten de volgende voorzorgsmaatregelen in achtgenomen worden:
- Onder geen omstandigheden mag de snelheid hoger zijn dan 80 km/ uur (50 mph); een hogere snelheid kan de band beschadigen.
- Let op dat er niet te lang wordt
door gereden met het compacte
reservewiel. Dit wiel is kwetsbaarder
en zal eerder beschadigen.
Vermijdt slechte wegcondities en rijdt niet te snel.
- Het continue gebruik van deze band kan resulteren in bandbreuk, verlies van controle over het voertuig en mogelijk een ongeval (Met persoonlijk letsel.).
- Overschrijdt niet de maximale belasting van het voertuig of het laadvermogen welke op de zijkant van de reserveband is vermeld.
- Vermijdt het rijden over obstakels.
De diameter van de compacte reserveband is kleiner dan de diameter van de "normale" banden.
Dit is ook van invloed op de vrije voertuighoogte.
- Het is aan te raden de auto niet in een door een automatische autowasstraat te rijden met een compact reservewiel gemonteerd.
- Gebruik geen sneeuwkettingen op het compacte reservewiel. Door de kleinere diameter zal de sneeuwketting niet juist passen. Dit zal het voertuig beschadigen en leiden tot verlies van de ketting.
- Monteer het compacte reservewiel niet op de vooras indien het voertuig moet worden gereden in sneeuw of op ijs.
- Gebruik het compacte reservewiel niet op welk ander voertuig dan ook omdat het speficiek is ontworpen voor dit voertuig.
- Het profiel van de reserveband is minder diep dan van een reguliere band. Controleer daarom elke keer als het reservewiel gebruikt is de profieldiepte van de band. Vervang de band als deze versleten is voor hetzelfde type en afmeting, gemonteerd op dezelfde velg.
- De compacte reserveband moet
niet op enig andere velg gemonteerd
worden. Ook moeten standaardbanden,
winterbanden, wieldeksels
of velgringen worden
gebruikt in relatie met de compacte
velg. Als dit toch wordt geprobeerd,
kan schade ontstaan aan
zowel de banden als de velgen.
Bovendien kan de auto schade oplopen bij het gebruik van een verkeerde band/velg combinatie.
- Gebruik niet meer dan een compact reservewiel tegelijk.
- Sleep geen aanhangwagen terwijl het compacte reservewiel is geïnstalleerd.
Krik en gereedschap
Het reservewiel, de krik, de krikslinger en de wielmoersleutel zijn opgeborgen in de bagageruimte. Door de vloerbekleding van de bagageruimte op te tillen kan de krik en het reservewiel wor ...
Kriklabel
Het werkelijke label op de krik in de auto kan afwijken van de afbeelding. Meer informatie vindt u op het label op de krik. Modelnaam Maximaal toegestane belasting Activeer de park ...
Zie ook:
Seat Ibiza (Type 6F) Instructieboekje (2017-2024). Climatronic
Algemene aanwijzingen
Afb. 176 Climatronic: bedieningselementen.
De Climatronic bereikt automatisch een aangename
temperatuur. Daartoe worden de
temperatuur van de uitgaande lucht, het ventila ...
Seat Ibiza (Type 6F) Instructieboekje (2017-2024). Startknop
Afb. 178 Onder in de middenconsole: startknop.
Afb. 179 Rechts van de stuurkolom: noodstart.
De motor van de auto kan in werking gesteld
worden met een startknop (Press & Drive).
Daa ...